Vrouwelijke flippers

15 okt 2018
2919 keer
Vrouwelijke flippers
Op 17 juni 2015 vond er in de vaste commissie voor Defensie een discussie plaats over vrouwen bij de onderzeedienst. In dit overleg gaf de toenmalige minister van Defensie, Hennis-Plasschaert, aan dat de accommodatie aan boord van de nieuwe onderzeeboten geschikt zal worden gemaakt zodat vrouwen kunnen aanmonsteren.

De tijd heeft dit besluit ingehaald. Afgelopen week kwam het bericht naar buiten dat er vanaf 1 januari a.s. een pilot zal worden gestart met 4 vrouwen aan boord van Zr. Ms. Zeeleeuw. Als reactie op dit bericht twitterde ik: ‘Een logische stap voorwaarts om onze onderzeedienst toekomstbestendig te maken en te houden’. Het item schijnt veel ‘tongen los te maken’, want de tweet kwam met stip binnen op nr. 1 van mijn lijst toptweets. Meer dan 6300 weergaven in 24 uur en ruim 160 interacties.

Veel van de reacties gingen over de relatie vrouw en toekomstbestendig. Deze werd door velen niet begrepen. Er zijn meerdere redenen waarom het in mijn ogen essentieel is dat we nu met de pilot beginnen en niet wachten totdat de nieuwe onderzeeboten van stapel lopen. Zo kunnen alle ervaringen die tijdens de pilot worden opgedaan mee worden genomen in de nieuwbouweisen van onze onderzeeboten, voor zover we dit al niet via onze buitenlandse collega’s, die reeds met vrouwen aan boord varen, hebben doorgekregen. Als de pilot slaagt kunnen we onze eerste vrouwelijke professionals opleiden tot ‘flipper’ en kunnen zij over een aantal jaar deel uit gaan maken van de eerste bemanningen. Er gaan zo geen kostbare opleidingsjaren verloren. En dit laatste is de belangrijkste reden.

Willen we onze (onderzee)boten in de toekomst kunnen blijven be’mannen’ dan zullen er veel meer vrouwen bij Defensie, en in dit geval de onderzeedienst, moeten en willen gaan werken. Bij onze marine werken op dit moment 609 vrouwelijk militairen en zijn er 150 vrouwen in opleiding. Als we deze aantallen afzetten tegen het totaal aantal vrouwen in de leeftijdscategorie 18-35, of te wel de Nederlandse bevolkingspiramide, dan zijn er gemiddeld 103.000 vrouwen per jaargang. Van deze (in totaal) 1,85 miljoen vrouwen werken er nog geen 0,04% als militair bij de marine. En dit zegt genoeg waarom Defensie met zoveel vacatures kampt. Defensie is (nog) niet aantrekkelijk of bekend genoeg als werkgever bij vrouwen.

Nederland staat hier niet alleen in. Onlangs las ik dat op het grootste Japans marineschip Kaga de verhouding man:vrouw 10:1 is. Voor Australië geldt dat zij ook haar onderzeeboten gaat vernieuwen. Oók in Australië maakt men zich zorgen. In The Guardian las ik dat het aantal ‘flippers’ van 600 naar 1500 moet worden uitgebreid. Een aanzienlijke opgave, maar daar heeft Australië nog de tijd voor, daar de eerste nieuwe onderzeeboten pas over 12-15 jaar van stapel zullen gaan lopen.

Het viel mij op dat er tamelijk veel negatieve reacties op mijn tweet kwamen. ‘Diversiteitgeneuzel’, ‘werken in de onderwaterkeuken’ en dat ‘onderzeeboten vanaf volgend jaar beter zullen worden schoongehouden’, om er een paar te noemen. En natuurlijk de standaardreactie: 'daar komen onderzeebootkindjes van'. Tja. Al deze reacties gaan voorbij aan het feit dat vrouwelijke militairen professionals zijn, die al sinds jaar en dag aan boord van onze schepen net zo’n goed werk leveren als hun mannelijke collega’s. En dat zullen ze ook op onze onderzeeboten gaan doen. Als zij dit tenminste willen, ik hoop van wel. Op de huidige onderzeeboten zal het ongetwijfeld in het begin wennen zijn. Echter, daar staat tegenover dat als de nieuwe onderzeeboten operationeel worden het bij de marine weer ‘business as usual’ is, met hopelijk volledige bemanningen. Want alleen dan zijn we toekomstbestendig.

Reageren op deze weblog>>

KVMO  |  Wassenaarseweg 2, 2596 CH Den Haag  |  070 - 383 95 04